We stonden in de Gazet van Antwerpen

In maart van 2016 maakte ik kennis met de familie Hendrikx uit Harelbeke. Hoe dit contact verliep heb je kunnen lezen op mijn blog / website.

De brieven die ik kreeg om het verhaal van de grootoom, Prosper Hendrickx te kunnen uitschrijven, werden geschonken aan het Red Star Line museum. Ik mocht ze persoonlijk brengen.

brief-19-deel

Over deze schenking en het verhaal achter de brieven en foto’s, werd in de Gazet van Antwerpen een artikel opgenomen(8 september 2016). 

Hier kun je het deel lezen dat gaat over Prosper.

Van kunst tot muziekdozen? Museaontvangen elk jaar tientallen 
erfgoedstukken van Antwerpenaars
(..)
Bram Beelaert: “Het zijn dit soort verhalen waarvoor het Red Star Line Museum is
opgericht”

Ook het Red Star Line Museum mocht een uniek verhaal aan zijn collectie toevoegen. Het museum ontving drie foto’s en twaalf brieven van Prosper Hendrix, een Belg die naar Amerika emigreerde.

“De objecten zelf staan voor ons niet centraal, wel het verhaal erachter”, vertelt Bram Beelaert, wetenschappelijk hoofd bij het Red Star Line Museum. “Het gezin Hendrickx woont in Gent vlak voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog.

foto-bij-krantenartikel
Vader Emiel is hoefsmid en zoon Prosper trekt rond met een mobiele cinema van Gent tot Antwerpen. Emiel besluit in 1913 zijn geluk te beproeven in Amerika. Het jaar daarop volgt ook Prosper. Samen starten ze een smederij in het kleine stadje McCausland, bij Chicago. McCausland heeft in 1920 slechts 110 inwoners.
Emiel en Prosper zijn er de enige twee Belgen. Tussen 1930 en 1933 keert Emiel terug naar de achtergebleven familie, maar hij sterft kort na zijn aankomst, 70 jaar oud.”
“Twintig jaar later schrijft Prosper naar zijn zus dat hij sinds de dood van zijn vader geen Nederlands meer heeft gehoord. Hij maakt plannen om naar België te komen, maar de boten zijn volgeboekt en hij ziet het niet zitten om in een ‘vliegmachine’ te kruipen. Prosper zal uiteindelijk zijn vaderland noch familie terugzien en sterft in McCausland op 20 oktober 1956.”

“Het zijn dit soort verhalen waarvoor het museum opgericht is”, vertelt Beelaert. “Het vertelt het verhaal van de kleine man. We doen dan ook aan actieve outreach en proberen zo weinig mogelijk drempels voor schenkingen in te bouwen. Aan de balie liggen formulieren voor mensen die na het bezoek iets willen achterlaten.

Mensen met een belangwekkend verhaal worden ontvangen, het verhaal wordt opgetekend en de objecten in ontvangst genomen.

We beschouwen al onze schenkers als vips, want het museum kan maar blijven bestaan door een continue inbreng van de mensen zelf.”

 

Geef een reactie