Ik herinner mij Allerheiligen als een koude dag waarop we naar het graven van de familie gingen. De bloemen stonden er al. Deze werden besteld bij de bloemenwinkel en het waren altijd witte of paarse geplozen chrysanten (chrysant, de uit Indië afkomstige, goudgele bloem). Je kan ze nog steeds kopen maar ze zijn tot drie maal zo duur als de chrysanten met de vele kleine bloempjes.
We gingen dus naar het grafzerk van mijn beide grootouders. Op het kerkhof zelf was het op 1 november nooit stil. Mensen die elkaar kenden, praten met elkaar over koetjes en kalfjes. Meestal kenden wij als kind deze mensen niet. Ook mijn overleden grootouders heb ik niet goed gekend.
Wat ik mij wel herinner, is dit :
Toen ik geboren werd, woonden mijn ouders in bij peter Jules en meter Alice, de ouders van mijn moeder.
Meter en peter woonden in een groot huis met een boomgaard. Later gingen we elke week op bezoek bij meter Alice om de klok in haar keuken “op te winden”.
Als het herfst was, gingen we de boomgaard in om appels, peren en pruimen te plukken. De appelen werden verwerkt tot appelgelei. Dan hoorde je dagenlang gedruppel in de kelder. Het sap werd via een neteldoek opgevangen in een grote creuset confiture pot . Ik vind appelgelei het lekkerste wat je kan eten op een geroosterd broodje.
Bij pitje en metje, de ouders van mijn vader, gingen we op zaterdagavond eten.
Zij woonden op een boerderij met varkens, kooien, een paard en vele kippen. Voor het avondeten werd de tafel weg van de muur geschoven zodat we met 8 aan tafel konden. Eerst was er dikke soep, daarna gestampte aardappelen met varkensvlees en daarna pap. Hoe deze pap precies gemaakt werd, weet ik niet. Het was een dikke brij met rijst in. Ik vond het echt niet lekker en de geur… Of we wilden of niet, we moesten van ons metje alles opeten, zodat we groot gingen worden… Ik kan mij niet herinneren dat we groenten aten, maar misschien laat mij geheugen mij in steek.
Dit alles om te vertellen dat naar het kerkhof gaan op 1 november mij triestig maakte. Ik werd er geconfronteerd met een verleden dat ik niet kende.
We plaatsen bloemen bij de graven van onze grootouders en ouders. De tristesse heeft plaats gemaakt voor dankbaarheid, bewondering, eerbied voor de mensen die een betekenis hebben gehad in mijn leven.
Het opzoekingswerk van de voorbije jaren heeft hiertoe bijgedragen. Ik herinner mij mijn grootouders als oude mensen. Pitje als een grote man die weinig praatte, metje als een kleine vrouw waar ik eigenlijk een beetje bang van was.
Peter Jules kan ik mij heel vaag herinneren als een echte heer en meter Alice als een zorgzame vrouw waar we altijd iets uit de snoependoos mochten meenemen.
Door officiële papieren te vinden over mijn grootouders, het dagboek van mijn groottante te lezen, de foto’s uit het fotoboek te kunnen analyseren in de tijd, … werden deze mensen terug jong. Ze werden de man die op avontuur ging naar Amerika (Jules Pype), de vrouw die zorgde voor haar vader, broers en zussen (Marie Vanderiviere), de man die voet bij stuk hield en in de woning van zijn ouders bleef wonen tijdens WOI en er zorgde voor vluchtelingen en Duitse soldaten (Jules Huyghe), het meisje dat te snel volwassen werd door die Grote Wereldoorlog (Alice Casier).
Er zijn ook andere bronnen die mij helpen om het leven te kunnen inkleuren van de landverhuizers zoals de BBC reeks Great American Railroad Journeys. Michael Portillo reist van New York naar de Niagara Falls aan de hand van the General Guide to the United States and Canada van 1879.
Dit is een deel van de treinroute dat veel mensen die naar Amerika gingen hebben genomen om op hun eindbestemming te komen; zo ook mijn grootvader en grootmoeder.
Deze documentaires spreken tot de verbeelding en maken de bewondering en verwondering voor de mensen die hun land verlieten, groot.
Tik in google : Great American Railroad in en je kan naar de uitzendingen kijken via Canvas of BBC.